Energietransitie in beeld: Nieuw project versterkt transparantie en participatie
Professor Hagenmeyer leidt het project ‘Poetics of Models’ bij het KIT om energietransitiemodellen transparanter te maken.

Energietransitie in beeld: Nieuw project versterkt transparantie en participatie
In een snel veranderende energiecontext roept het Karlsruhe Institute of Technology (KIT) met zijn transdisciplinaire onderzoeksproject ‘Poetics of Models’ op tot een nieuwe benadering van de energietransitie. Onder leiding van professor Veit Hagenmeyer wil het project onderzoeken hoe wetenschappelijke modellen voor de energievoorziening worden ontwikkeld en hoe deze op een begrijpelijker manier kunnen worden gecommuniceerd. Het project wordt gefinancierd met één miljoen euro over een periode van vijf jaar als onderdeel van een Reinhart Koselleck-project van de Duitse Onderzoeksstichting (DFG). Dit meldt KIT.
Het doel van het project is om de transparantie, participatie en inclusie in de transformatie van het Duitse energiesysteem te versterken. Veel aannames die in bestaande modellen worden gebruikt, zijn vaak niet voor de hand liggend, wat kan leiden tot onkritische adoptie of het algemeen in twijfel trekken van wetenschappelijke resultaten. Het project wil daarom verborgen mechanismen binnen het modelleren blootleggen en proberen dit proces transparanter te maken. Daartoe werken professor Armin Grunwald en professor Daniel Lang van KIT's ITAS nauw samen om ook rekening te houden met de sociale dimensies van de energietransitie.
Real-world laboratoria als integrale componenten
Een belangrijk onderdeel van het project zijn real-world laboratoria, zoals het Energy Lab en het Karlsruhe Real-World Laboratory for Sustainable Climate Protection. Deze real-world laboratoria maken het mogelijk toekomstige energiesystemen onder reële omstandigheden te simuleren. Het project onderzoekt hoe deze instellingen kunnen functioneren als plaatsen voor wetenschappelijke en sociale onderhandeling. Hagenmeyer benadrukt dat de energietransitie niet alleen technische maar ook narratieve uitdagingen met zich meebrengt. Het is belangrijk om de bedenkingen over de transformatie te verminderen en de publieke discussie te verbeteren om levensvatbare energieconcepten te ontwikkelen.
Een bijkomend praktijklaboratorium dat een belangrijke bijdrage levert aan de energietransitie is het project voor de integratie van grote warmtepompen, dat wordt geleid door AGFW-Projekt GmbH. Als onderdeel van dit real-world laboratorium wordt een showcase voor de stedelijke energietransitie gecreëerd, die vooral gericht is op middelgrote en grote steden in de regio's Baden-Württemberg, Beieren en Berlijn. Er wordt ook rekening gehouden met het aanzienlijke belang van de warmtevoorziening in het Duitse energieverbruik en de CO2-uitstoot, blijkt uit een analyse van energieforschung.de.
Transformatie en klimaatneutraliteit in 2045
Een andere belangrijke studie komt van het Fraunhofer Instituut voor Zonne-energiesystemen, dat verschillende transformatiepaden analyseert om in 2045 klimaatneutraliteit in Duitsland te bereiken. Deze studie, die gebaseerd is op de resolutie van de Bondsdag over de Klimaatbeschermingswet, houdt rekening met verschillende sociale en geopolitieke scenario’s en kijkt naar de transformatie van het energiesysteem op federaal niveau. De uitgebreide analyse heeft betrekking op de sectoren energie, industrie, gebouwen en transport, terwijl ook technische CO2-putten zijn geïntegreerd.
Om de uitdagingen van de energietransitie succesvol het hoofd te kunnen bieden, zijn technologische innovaties, maar ook sociale acceptatie en structurele factoren in de deelstaten cruciaal. Het REMod-model dat in dit onderzoek wordt gebruikt, speelt een centrale rol bij het representeren van de energieuitwisseling binnen Duitsland voor elektriciteit en waterstof en het rekening houden met de verschillende beïnvloedende factoren. Dit maakt duidelijk dat de energietransitie niet alleen een technische opgave is, maar ook een complex netwerk is van sociale, politieke en economische aspecten, zo blijkt uit de conclusies van Fraunhofer ISE.