Verminder het risico op vallen: nieuw trainingsprogramma voor senioren in Oldenburg!

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

Nieuw onderzoek van de Universiteit van Oldenburg naar valpreventie bij ouderen: individuele training om risico’s te verminderen start in 2025.

Neue Studie der Universität Oldenburg zur Sturzprävention bei älteren Menschen: individuelles Training zur Risikosenkung startet 2025.
Nieuw onderzoek van de Universiteit van Oldenburg naar valpreventie bij ouderen: individuele training om risico’s te verminderen start in 2025.

Verminder het risico op vallen: nieuw trainingsprogramma voor senioren in Oldenburg!

Recente onderzoeken tonen aan dat valrisicopreventie bij oudere volwassenen een urgente zorg is. Een nieuwe studie van de Oldenburg Universitair Medisch Centrum richt zich op de doelgroep 60-plussers die poliklinische behandeling nodig hebben na een val. Het project “iSeFallED”, gefinancierd met 1,79 miljoen euro door het federale ministerie van Onderwijs en Onderzoek, heeft tot doel gerichte bewegingsoefeningen op te zetten om het risico op vallen te verminderen. Het onderzoek illustreert de urgentie: tweederde van de mensen die na een val ambulante zorg krijgen, lopen risico op verdere valpartijen.

De onderzochte deelnemers hebben verschillende risicofactoren, waaronder hogere leeftijd, cognitieve beperkingen en angst om opnieuw te vallen. Om een ​​effectieve opleiding te kunnen ontwikkelen, wordt er eerst een grondig onderzoek gedaan op de universitaire polikliniek geriatrie. Gegevens over de algemene conditie, beenspieren, geheugenprestaties en valangst worden verzameld.

Individuele training valpreventie

Als proefpersonen gebruik maken van het aanbod, krijgen ze een individueel op maat gemaakte training van zes maanden, waarin zowel kracht- als balansoefeningen zijn opgenomen. Tot de trainingsmethoden behoren de verstoringsloopband en oefeningen met ballen, halters en balansborden. In overeenstemming met de nieuwe richtlijnen voor valpreventie die speciaal voor Oldenburg zijn ontwikkeld, moet de training door middel van trainingsvideo's ook toegankelijk worden gemaakt voor mensen die niet naar de universiteit kunnen reizen.

Daarnaast zijn er gesprekken gaande met de stadssportvereniging met als doel deze trainingsvormen ook in sportclubs aan te kunnen bieden. Om de effectiviteit van het programma te beoordelen, vinden zes en twaalf maanden na aanvang van de training vervolgbeoordelingen plaats. Deze zijn bedoeld om aan te geven in hoeverre het valrisico van de deelnemers is veranderd als gevolg van de specifieke oefeningen.

Maatschappelijke relevantie van valpreventie

Zoals het initiatief Federaal Initiatief voor Valpreventie (BIS) benadrukt dat valgerelateerde verwondingen een sociale uitdaging vormen in Duitsland. Jaarlijks vallen ongeveer 5 tot 6 miljoen ouderen onbedoeld. Het aantal heupfracturen als gevolg van vallen neemt voortdurend toe, wat tot enorme sociale en economische druk leidt. De jaarlijkse kosten van valgerelateerde verwondingen worden geschat op ruim 3 miljard euro.

In deze context werd ook het BIS-aanbevelingsdocument bijgewerkt om op bewijs gebaseerde programma's voor ouderen te bevorderen. Het initiatief, dat wordt ondersteund door wetenschappers en deskundigen, omvat aanbevelingen om de getroffenen specifiek aan te pakken en te identificeren. Het is bijzonder belangrijk om de kwaliteit te waarborgen van de aangeboden maatregelen om de veiligheid van ouderen te waarborgen.

De BIS beveelt aan dat groepstrainingsprogramma's minimaal één keer per week plaatsvinden en legt bijzondere nadruk op de kwalificaties van de trainers. De komende maanden zullen van cruciaal belang zijn bij het aanpakken van het gebrek aan passende valpreventieprogramma’s in Duitsland.

Zoals de ervaringen uit de TOT laten zien dat een systematische aanpak van preventie essentieel is. Alleen door de gezamenlijke inspanningen van alle betrokkenen kan het risico op vallen aanzienlijk worden verminderd om de onafhankelijkheid van ouderen op de lange termijn te garanderen.